Vraag vooraf:
Kijk goed naar het woord 'skajakken'. Welke woorden zie je erin? Wat voor sport zou 'skajakken' kunnen zijn?
Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.
Vragen bij het filmpje:
1 Wat is skajakken?
2 Maarten Holdrinet bedacht skajakken. Welke reden noemt hij daarvoor?
3 Wat was het probleem met de voorlopers van Maartens skajak? Maak de zin af:
Ze rolden wel, maar ....................
4 Welke twee producten combineert Maarten in zijn skajak?
5 Welk doel heeft Maarten met de skajak?
6 Maarten fantaseert over de toekomst: misschien wordt er over tien jaar wel over de hele wereld geskajakt! Wat denk jij, kan het een serieuze en populaire sport worden? Geef twee argumenten voor je mening.
Instructie
Stel, jij skajakt al best vaak en veel. Op het schoolplein trek je behoorlijk de aandacht met je skajak. Een klasgenoot wil het ook proberen. Geef hem of haar een instructie. Begin al je zinnen met een werkwoord.
De verleden tijd van werkwoorden
Kijk naar je antwoord bij vraag 3. Van welk werkwoord komt de tweede persoonsvorm? Is het een zwak of een sterk werkwoord? Wat is het voltooid deelwoord van dit werkwoord?
Maak zelf een zin met de verleden tijd enkelvoud van dit werkwoord. Hoe klinkt dat?
Vockey!
Bedenk zelf een grappige naam voor een sport die twee sporten of twee sportattributen combineert. Zoals 'vockey': hockeyen met een voetbal...